www.opusklassiek.nl
CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2009

Manneke: La mélodie passagère

Arc III/La Flèche voor strijkkwartet – Cantique de Siméon voor vocaal sextet – La Mélodie Passagère voor vioolsolo – Vier Koraalpreludes uit het Orgelbüchlein van J.S.Bach in een bewerking voor strijkkwartet – Cantique de Pascal voor gemengd koor en harmonium.

Van Dingstee Quartet; Vocaal sextet bestaande uit Mariët Kaasschieter en Henriëtte Feith (sopraan), Karin van der Poel (alt), Harry van Berne (tenor), Kees Jan de Koning en Bas Ramselaar (bas); Marijn Simons (viool); Klaas Hoek (harmonium) en Studium Chorale o.l.v. Hans Leenders.

Quintone Q 09002 · 60’ ·

www.daanmanneke.nl
www.quintone.nl

-----------------------------------------------------------------

Op 7 november 2009 wordt componist Daan Manneke zeventig jaar. Dat wordt dit najaar gevierd met een Manneke-Festival dat op 4 september 2009 werd geopend met een concert in de Grote Kerk van Breda, waar ook het liber amicorum ‘Daan Manneke – Componist van de ruimte’ werd gepresenteerd. Het slotconcert vindt op 8 november eveneens plaats in de Grote Kerk van Breda – de stad waar hij al bijna vier decennia woont.

Daan Manneke werd geboren in Zeeland, in Kruiningen, in een streng calvinistisch gezin, zonder radio, met bijbel, en Psalmen als muziek. Hij kreeg zijn eerste lessen van Adriaan Kousemaker, organist en muziekuitgever te Goes. Zijn professionele opleiding ontving hij aan het Brabants Conservatorium, waar hij orgel en improvisatie studeerde bij Louis Toebosch – één van de grootste improvisatoren die dit land ooit heeft voortgebracht – en compositie bij Jan van Dijk. Hij verbreedde zijn horizon daarna bij Ton de Leeuw, met wie hij goede vrienden werd, en Olivier Messiaen, die altijd een van zijn idolen is gebleven.

Na jarenlang organist te zijn geweest werd Manneke in 1972 docent theoretische vakken aan het Amsterdamse Sweelinck Conservatorium, en vanaf 1986 tot 2008 was hij daar compositieleraar. In 1976 richtte hij het kamerkoor Cappella Breda op, een koor dat van grote invloed op zijn denken en omgaan met muziek is geweest en dat hij tot op de dag van vandaag ‘mijn instrument’ noemt. In zijn muziek spelen drie factoren een belangrijke rol: zingen, ademen en ruimte – alle drie direct verbonden aan zijn geboortegrond Zuid-Beveland, die hij koestert, getuige de titel Archipel die hij aan acht van zijn stukken gaf.

Daan Manneke (2008)
Luisterend naar zijn muziek merk je al snel op dat er een dualisme schuilt in zijn muzikale taalgebruik, met aan de ene kant het hermetische geslotene van zijn orgelwerken en aan de andere kant de zeer commumicatieve lyriek van zijn vocale composities. Ton de Leeuw heeft dat aldus samengevat: ‘Er is bij hem een duidelijke relatie tussen de man en zijn werk. Zijn composities zijn het resultaat van een fusie van twee in hem levende, tegengestelde krachten. Enerzijds de wil om de in hem levende creatieve energie om te zetten en te kanaliseren in strakke, abstracte klankstructuren die tijd, distantie en veel technisch inzicht vragen. Anderzijds de neiging tot directe actie, het omzetten van de creatieve impulsen in een onmiddellijk, emotioneel geladen gebaar. De weg die de componist Daan Manneke heeft afgelegd is te zien als een voortdurende poging om steeds nader te komen tot een ideale versmelting van beide krachten’.

Daan Manneke is niet de componist van opvallende premières bij het Koninklijk Concertgebouworkest of het Schönberg Ensemble: aan de weg timmeren is hem vreemd. Toch zijn zijn werken in de jaren negentig regelmatig op cd verschenen, dank zij de hem kennelijk zeer toegewijde Rotterdammer Wijnand van Hooff, die een detailhandel combineerde met een cd-label, Erasmus. Maar liefst vijf titels werden gepubliceerd, Archipel I tot IV (WVH 132, 066, 120, 242) en Le Pavillon (WVH 264). Door de malaise in de detailhandel verdween het label. Gelukig zijn er plannen om een paar van deze titels – de orgelwerken met Jos van der Kooij – opnieuw uit te brengen, maar wie o wie bekommert zich om de andere juweeltjes als Archipel IV voor koor en Plenum voor koor en orkest uit 1989?

Vlak voor de teloorgang van het label Composer’s Voice, veroorzaakt door de catastrofale fusie van Donemus met het Centrum Nederlandse Muziek, verscheen in 2001 een Composer’s Voice Portrait, CV107, met o.a. het schitterende Mundus voor dubbelkoor en koperblazers en het al even indrukwekkende Topos voor tien stemmen en harmonium. Met het label verdween ook deze uitgave. Mogen we smeken om een heruitgave op Etcetera?

Na een hoop gezeur nu het goede nieuws: een nieuwe cd op het label Quintone, met vijf titels, waarvan twee belangrijke premières: een nieuw strijkkwartet, en de logische opvolger van Topos: het Cantique de Pascal. Volgespeeld door nieuwkomers het Van Dingstee Quartet en oude bekenden Studium Chorale o.l.v. Hans Leenders en violist Marijn Simons, als componist de meest in het oog springende leerling van Manneke.

In 1994 schreef Manneke zijn eerste strijkkwartet, met de titel ARC, in 1999 gevolgd door Tehilla/ARC II, voor bariton en strijkkwartet. Een opname ervan staat op CV 107, Kees Jan de Koning zingt samen met het Daniel Quartet. Het derde strijkkwartet, ARC III, is weer een zuiver kwartet, in vijf delen die het verloop van de dag volgen: Le Matin – Le Midi – L’après-midi – Le soir – La Nuit. Manneke was in het seizoen 2007/8 componist in residentie bij het Van Dingstee Quartet, en gebruikte de bruikbare letters uit die naam voor zijn thematisch materiaal: ADGEsEE, waarin alle losse snaren van de viool vertegenwoordigd zijn. Manneke nummert de delen als Concerto 1 tot 5, en de muziek ontwikkeld zich van energiek en vurig naar vermoeid en ingetogen.

Cantique de Siméon, de Lofzang van Simeon, het Latijnse Nunc dimittis, stond in exact dezelfde uitvoering al op CV 107, al wordt dat niet vermeld. Hetzelfde geldt voor de Mélodie passagère voor vioolsolo, gespeeld door Marijn Simons. Die is kennelijk overgenomen van WVH 264, de laatste cd die op het label Erasmus uitkwam. Overigens zijn ook die opnames gemaakt door de man die verantwoordelijk was voor de nieuwe registraties: Peter Arts.

De vier koraalpreludes van J.S.Bach stammen uit het Orgelbüchlein, een verzameling eenvoudige koraalvoorspelen voor kerkelijk en didactisch gebruik. Manneke transcribeerde ze zonder de originele zetting te wijzigen.

Cantique de Pascal is een ‘grand motet’, gebaseerd op teksten van Blaise Pascal (1623-1662). Het was een opdrachtwerk van de Vrije Universiteit Amsterdam, en is opgedragen aan Professor Ewald Kooijman (1939-2009), organist en muziekwetenschapper par excellence. Waar Topos en Plenum nog herinneringen oproepen aan Messiaen, is hier sprake van een synthese tussen de ‘strenge’ en de ‘lyrische’ Manneke, zie het eerdergenoemde citaat van Ton de Leeuw.

Een mooi verjaardagscadeau, met liefde, zorg en toewijding gemaakt voor een componist die het verdient. Het kan nog jaren duren, maar Daniel Manneke zal de Nederlandse muziekgeschiedenis ingaan als de Jan Pieterszoon Sweelinck van de Twintigste Eeuw.